HOE WERKT EEN STOOMMACHINE ?
De schuifbediening is, om e.e.a. duidelijk te maken, sterk vereenvoudigd.
Wanneer de stoom teveel expandeert zal er condensatie (vorming van water) in de cilinder optreden aan het einde van de zuigerslag. Als dit op een intensieve manier gebeurt kan dit leiden tot schade aan de machine. Merk op dat aan het einde van de zuigerslag de schuif naar rechts begint te bewegen.
Wanneer de zuiger voorbij het eind van de slag is, beweegt de schuif in een zodanige richting dat verse stoom kan toetreden tot die zijde van de cilinder die in verbinding stond met de uitlaatpoort. De verse stoom begint nu aan deze zijde toe te stromen. De verse stoomzijde en afgewerkte stoomzijde van de zuiger zijn nu verwisseld.
Het gebruik van de afgewerkte stoom na het verlaten van de machine, hangt af van de toepassing. Voor grote, stationaire stoominstallaties werd deze afgewerkte stoom tot water gecondenseerd en teruggepompt in de ketel. Bij locomotieven wordt de afgewerkte stoom als een straal door de schoorsteen geblazen. Dit zorgt voor het karakteristieke 'tsjoeke, tsjoeke,....' van een stoomlocomotief. Deze stoomstraal door de schoorsteen zorgt tevens voor 'trek' op het vuur. In veel gevallen werd de afgewerkte stoom ook gebruikt om het water, voordat het in de ketel gepompt wordt, voor te warmen.
Het einde van het toelaten van verse stoom is nu in zicht
Het systeem voor de beweging van de stoomschuif is hier extreem veeenvoudigd. In stoomlocomotieven is er een gecompliceerd systeem voor het laten bewegen van de schuif, dat het mogelijk maakt het moment van toelaten van verse stoom te variëren, zodat het stoomverbruik, ten opzichte van de belasting van de machine, zo efficiënt mogelijk ingesteld kan worden. Ook wordt met het schuifbedienings mechanisme de juiste draairichting ingesteld.
ZO WERKT EEN STOOMMACHINE !