Bing, Shawe en Aster staan centraal in Driehuis
De baan geeft met twee ovalen de gelegenheid twee treinen te laten rijden, terwijl op een zijspoor een derde trein opgestoomd kan worden. De totale baan geeft ruim dertig meter rij genot, maar de twee ovalen zijn niet met elkaar verbonden. Wel kun je op het binnenste ovaal door een extra zij rail met O spoor rijden, en zijn beide ovalen van stroom voorzien, zelf voor O spoor met middengeleiding.
Gezien de problemen met een goede verbinding tussen de Tenmille Spoor 1 railstukken, besloot Fred alle railstukken met een gesoldeerde draden aan elkaar te verbinden. Sedertdien heeft hij geen problemen meer met stroomonderbrekingen.
Buiten zijn we van alle gemakken voorzien. Er staan genoeg stoelen, de koffie is smaakvol en warm en koekjes, stuk worst of kaas worden iedere tien minuten voorgeschoteld. Aan vocht en voedsel geen gebrek. Trouwens aan treinen zeker niet. Zelfs als Fred besluit om zijn treinen in de vitrine te laten, blijft er voldoende te bewonderen over.
Op het moment dat ik binnenstap, komt de geur van een kolen gestookte trein me al tegemoet. Rob van Dort rijdt met een zelfgebouwde Nederlandse locomotief type 3900 rond, die je niet van een professioneel model kunt onderscheiden. Het is een prachtige spoor I stoomlocomotief voor alle doeleinden inzetbaar. In korte tijd is deze stoomloc door de eigenaar vanuit het niets in elkaar gezet. Het is een bijzonder model, prima gebalanceerd en ingericht voor kolenstook.
Omdat ook Henk Bunte een kolen gestookte SR&RL van Roundhouse/John Shawe mee had genomen, konden beide heren de techniek van het kolen stoken nog eens nauwkeurig met elkaar vergelijken.
Henk Bunte produceert voor de ‘beginner’ een kolengestookte locomotief met o.a. onderdelen van de Cheddar Riesa. Met beginner bedoel ik dan een eigenaar van één of meerdere gasgestookte locs, die de uitdaging van kolenstook aan wil gaan. Samen met dit model komt een uitnodiging om een paar uurtjes met Henk te stoken, zodat je weet dat het model goed loopt, en hoe je het adequaat bedienen moet. Daarbij is dit niet alleen de goedkoopste, kolen gestookte locomotief, maar tevens ook goed voorzien van alle onderdelen. Schep, kolenzeven, kolen, houtskool stoomolie en elektrische ventilator worden meegeleverd, evenals een uitgebreide handleiding met, stap voor stap, tekst en uitleg.
Voor diegenen, die nog nooit met kolen gewerkt hebben – ook hier waren voldoende leden (nog) niet op de hoogte, waaronder ikzelf - , moet meteen aangegeven worden, dat het niet veel méér voorstelt dan het stoken met gas of alcohol. Waar het vooral om gaat, is dat je meer het gevoel hebt, dat je machinist bent en …dan die geur!. De romantiek, die via je neusgaten het breintje bereiken, is onbeschrijfelijk, en moet je opsnuiven. Wel dient gezegd, dat een kolen gestookte locomotief een intensiever toezicht vereist. Als dit gebeurt, zoals met deze twee voorbeelden, dan is het rijden op kolen, en traktatie. Je start met het plaatsen van de elektrische ventilator op de schoorsteen en met de vulling van in paraffine gedompelde houtskooltjes. Dit steek je aan. Oh ja, vergeet niet in het machinistenhuis het deurtje van de vuutkist te sluiten. Hiermee ontwikkel je een krachtig vuur, wat je na een minuut of drie met een eerste schep – op maat geselecteerde – antraciet aanvult. Na een paar minuten kun je de ventilator uitzetten, en neemt de blazer van de locomotief het over. Nog wat kooltjes er op, en de veiligheid blaast af. Na nog geen vijf minuten hebben we prima druk, en kan de locomotief vertrekken. Het heen en weer rijden om de cilinders vochtvrij te maken, is met onze gekozen Baldwin locomotief van John Shawe niet nodig. Shawe betrekt zijn onderdelen van Roundhouse, en houdt zich ook aan de opzet van dit bedrijf uit Doncaster. De locomotief ziet er van de buitenkant dus vrijwel gelijk uit als de Sandy River Baldwin, nummer 24, op gas.
Opvallend is de Exhaust van de twee Southern Schools modellen. Beide van Aster, waarvan het model van Ruud van der Hoeven, van andere branderpitten was voorzien. Het puffende geluid van deze locs doet je weer hunkeren naar stoom locs op het Centraal Station. Welke plaats maakt niet uit!
Samen met enkele passende wagons zijn deze modellen, ondanks hun hoge leeftijd, nog altijd een lust om te zien.
En dan gaan we terug in de tijd; een locje voorzien van twee oscillerende enkelwerkende cilinders en een simpel uitgevoerd machinistenhuis rijdt zijn rondjes als geen ander. Het gaat om een Britse Bing locomotief uit het begin van de twintigste eeuw. Samen met Bassett & Lowke waren zij de eerste twee bedrijven, die locomotieven op gas en alcohol produceerden. Meer dan nostalgie is dit natuurlijk niet, want in vergelijking tot de locomotieven van tegenwoordig, kan een Bing niet meer opvallen. Maar dat het nog rijdt!
Dat vroeg ik me ook af toen er een Aster Stirling op de baan gezet werd. Samen met een setje wagons van John Waggot’s J&M, is dit één van de mooiste samenstellingen, die je rond kunt laten rijden. Mijn ervaring met de Stirling, trouwens een Aster model uit de collectie van Waggot, was teleurstellend. De locomotief wilde maar niet rustig zijn rondjes rijden, en leek soms compleet onbeheersbaar. Met deze Stirling echter, liep alles min of meer naar behoren. Maar ook hier bleek de locomotief af en toe zo maar vanuit het niets teveel druk op te bouwen. Dan sta je rustig te praten, en dan neemt `ie de benen. Slechts de ruime bogen van deze banen zorgen dat de op hol geslagen Stirling niet de bocht uitvliegt.