Smullen bij Christie's

Door: Nick Moeken

 

Het is geen 1 april grap, maar op deze dag staan we wel voor de deuren van het veilinghuis Christie's in de Britse hoofdstad Londen, alwaar wij over een paar uur waarschijnlijk de grootste privé collectie van modeltreinen voor 45 millimeter spoorbreedte onder de hamer zien gaan.
Een klein jaar geleden overleed de 66-jarige Robert Head aan hartcomplicaties.
Onder de Gauge One liefhebbers was zijn verzameling in elektrische en stoomtreinen, evenals zijn enorme buitenbaan fameus.
Hij bleek een permanente bankrekening voor het Japanse bedrijf Aster open te houden, zodat ieder model dat gelanceerd werd direct aangeschaft kon worden.
Daarnaast had hij zijn vertrouwen in enkele Britse bouwers gelegd, waar hij verschillende locomotieven in opdracht liet bouwen.
Opvallende ommissies waren Roundhouse en Pearse. Zo waren de eerste stukken, die geveild werden allemaal stoommodellen van onder andere Peter Forsyth, Nigel Watson, Anthony Curtis en David Baker.
Daarnaast zagen we enkele productie exemplaren van J&M en Barrett Engineering.
Als we het hier hebben over stoom modellen, dan bedoelen we locomotieven, die zich op water, olie, gas, alcohol of kolen voortbewegen, en niet de elektrische versies.

Het veiling dilemma

Meer dan 150 verzamelaars, waaronder behoorlijk wat Nederlanders, waren in een zaaltje bijeen vergaard, maar konden lang niet allemaal een stoel bemachtigen. Het kwam dan ook voor, dat een bieder telkens van de vloer moest klimmen om zijn bordje bij een bod te tonen.
Vooral achterin de zaal bleef men staan. Je wilde geen onderwerp missen.
Op twee beeldschermen werden alle stukken met een korte beschrijving getoond, zodat je wist waar je een bod op uitbracht.
En bij veilingen ligt op het biedsysteem het dilemma.
Met uitzondering van de verschillende Engelse handgebouwde modellen, moet je concluderen dat de bekendste verzamelaar-stukken, zoals hieronder nog even aangestipt, zo rond de geschatte waarde opbrachten.
Voor de liefhebber van met name Aster treinen lagen er koopjes in het verschiet.

Maar wat te doen, als je een beperkt budget hebt, en dus voor één trein moet kiezen?
Dan zie je ze aan je voorbijgaan. Als dan ook nog blijkt, dat datgene wat je hebben wilt, financieel uiteindelijk toch niet haalbaar blijkt, oftewel er wordt een beter bod gedaan, dan rest niets meer dan een beteuterde blik.
Ik ging voor een grote Amerikaanse Shay, en zag daarmee vier treinen, die ik graag gehad had willen hebben, aan me voorbij gaan.
Want minder dan 500 pond voor een kleine Baldwin (300), minder dan 1000 pond voor een Climax (zowel elektrisch, 645, als Live steam, 825), een Reno (710) of een Mogul (1000) zijn toch stuk voor stuk echte koopjes.
Daarnaast gingen veel Japanse modellen ver onder de gangbare prijs weg.
Verrassend waren ook de soms lage prijzen, die uiteindelijk voor Franse en Duitse modellen geboden werden.
De Franse SNCF 1-4-1 kostte slechts 1292 of 1750 pond, twee versies in verschillende staat van onderhoud, maar ook de PLM 2-3-1 bracht maar net zijn schatting van 1400 pond op, zo ook de Duitse DB76 voor slechts 1120 pond en een BR86 voor 1050 pond.

Pronkstukken

Kijken we naar de talloze wagons, vooral Engels en Amerikaans, die weggetikt werden, dan ligt hier voor een ondernemende geest nog wel een bedrijfje braak.
Vrijwel alle wagons maakten een veel betere prijs, dan wat Christie’s als gemiddelde waarde had aangeven.
Alleen de Japanse modellen waren minder in trek.
De pronkstukken waren bekend, maar iets wat niemand verwacht had en uiteindelijk zelfs met een zacht applaus werd verhandeld, was nota bene een elektrische Southern Pacific Forward Cab, gebouwd door het Koreaanse bedrijf Samsonga. Het recordbedrag van ruim 11.000 pond werd voor dit exemplaar neergelegd.
Daarnaast ruim 9000 Engelse ponden voor een Beyer- Garratt en 8000 pond voor een Big Boy, beide van Aster.
Ook de drie Engelse Streamliners van Sir Nigel Gresley, de blauwe Mallard, de Silverlink en de Nigel Gresley kwamen ruim boven 3000 pond uit.
De staat van onderhoud van vrijwel alle stukken was zeer goed.
Slechts enkele locomotieven zagen er verwaarloosd uit. Er waren zelfs een tiental niet afgebouwde Kits.

Zonder enige kennis van zaken...

Niemand kon zijn lachen verbergen, toen via een telefonisch bod, een Aster London Transport Pannier voor maar liefst 3500 pond verkocht werd. Echt een absurde aankoop, waarschijnlijk van een blinde uit Nigeria, die net de unieke locomotieven van Aster ontdekt heeft.
Christie’s heeft het geheel op een indrukwekkende manier verzorgd. Ieder stuk werd uiteindelijk verhandeld.
Zelfs voor de potentiële kopers, die uiteindelijk met lege handen naar huis gingen, was dit een leerzame ervaring.
Met de catalogus in de hand en een overzicht van de opbrengsten kan iedere leek nu duidelijk zien, wat een bepaalde locomotief of wagon waard is.


 

Powered by the Spirit CMS