Een "Doorslaand" succes
Door: Nick Moeken
| |
Met geduld komt beheersing: Aster's SBB A3/5 4-6-0
Iedere zondagavond in de winter verrast de BBC ons met een programma over drie oude mannetjes, die in hun nadagen de meest waanzinnige uitdagingen ondernemen. In de serie ‘The last of the summer wine' ontdek je al snel, welke capriolen mannen op leeftijd uit kunnen halen. Eén keer in de zoveel tijd zien we al niets anders hier aan de Ketelboetershoek.
Zijn broek is tot het natte gras afgezakt, de zweetdruppels staan op zijn voorhoofd en zijn stem verheft zich als hij praat. De eigenaar van Modelbouwatelier, Henk Bunte, volgt een Zwitserse loc met een heftige pluim stoom, die zich niet zo maar even laat temmen. Elders in de bloemrijke tuin staat een gebrild, heftig kalend mannetje met wederom een spijkerbroek afgezakt tot diep in de zomp, zwaar door zijn knieën gezakt, in de hoop een glimp van de achterste wielen van de tender op te vangen. De schrijver van deze bizarre ervaring, Nicky Moeken, is een klant van Modelbouwatelier en heeft deze Zwitserse Aster op de kop weten te tikken. Vervolgens heeft hij Henk zo gek gekregen om de trein onder controle te brengen; veel geduld dus, maar uiteindelijk met een bevredigend resultaat.
Slechts twee Zwitserse stoomlocomotieven heeft Aster ooit geproduceerd. Dat is vreemd. Laat ik uitleggen waarom. Hiervoor kijken we even terug in de historie. Aster werkt al jaren nauw samen met een Zwitserse organisatie, genaamd Fulgurex, van eigenaar en treintjesliefhebber baron Coluzzi. De allereerste locomotief, die Aster eind 1974 produceerde, was in opdracht van dit bedrijf, een Engelse 4-4-0 Schools van The Southern Railways. Weliswaar bleek deze keus logisch, omdat vooral in Engeland ‘echte' stoomtreintjes een verwoede schare aanhangers hebben. Bovendien werd de productie en de ontwikkeling van deze loc door de Engelse ingenieur John van Riemsdijk begeleid. Ook de Japanse en Amerikaanse modellen, die daarop volgden, leken een logisch vervolg. Maar waarom dan plotseling zo maar een Franse PLM? Het was daarom vreemd, omdat bijna tien jaar later pas de eerste Zwitserse locomotief, de in 1982 ontwikkelde SBB EB3/5, in opdracht van Fulgurex het daglicht zag.. Wel zorgde men een paar jaar later met een tweede Zwitserse locomotief voor een primeur. Deze locomotief werd namelijk de allereerste ‘compound', misschien wel in de wereld. De prachtige SBB A3/5 produceerde Aster in een oplage van slechts 400 exemplaren. Vooral de detaillering van de vele onderdelen bleek men exact van verschillende foto's en het prototype in een museum in Luzern te hebben overgenomen. Een compound locomotief wordt met vier cilinders uitgerust, waarvan twee buiten- en twee binnen de frameplaten aangebracht zijn. De twee buitenste cilinders zijn de lagedruk-cilinders en de twee binnenste de hoge-druk cilinders. De buitenste cilinders worden van stoom voorzien die eerst in het binnenste paar cilinders geëxpandeerd is. De kracht, die op deze wijze ontwikkeld wordt was natuurlijk ideaal voor het op-en-neer landschap van Zwitserland, maar bleek op een egaal geplaatste tuinspoorbaan wat teveel van het goede.
De inhaalslag
Nadat je door de stoomfeeks eenmaal gebeten bent, wil je niet meer terug naar een elektrische baan. Echter dat geeft één belangrijk nadeel, het assortiment. Het aanbod in live-steam ligt ver beneden het niveau van H0 of N. Zelfs in Z-spoor heb je een uitgebreide keus. De meeste van ons kijken dus terug en zoeken naar treintjes uit het verleden. De oudjes van de Duitsers Wilag, Spring en Beck of de Engelse producenten Archangel en Roundhouse zijn echter in een beperkte oplage geproduceerd. Het is al niet anders met het Japanse Wada of Aster gesteld. Bovendien zijn er dan nog de verschillen in afmetingen. Aster produceert normaalspoor (schaal 1:32 op 45 mm spoorbreedte), terwijl Roundhouse met 1 foot op 19 m.m. meer in de richting komt van het smalspoor (schaal 1 op 22,5 op 45 mm spoorbreedte) van LGB. Wil je dus niet zomaar met alles wat los en vast zit rondrijden, dan zul je eerst moeten bepalen wat op 45 millimeter rail breedte komt te rijden. Wordt het smalspoor of normaalspoor. En dan moet je dus op zoek.
Je hebt je zinnen gezet op één of meerdere Asters. Dat deden wij ook en zo strompelden we over deze bijna nieuwe Zwitserse Compound. De loc had nog nooit gereden, was door de fabriek geproduceerd en had zijn beste tijd op een schoorsteen van een treinliefhebber uit Noorwegen doorgebracht. Natuurlijk hadden we hetzelfde kunnen doen, maar we zijn nu eenmaal van mening, dat stoomtreintjes gemaakt zijn om te rijden. Viel dat even tegen!
De tuin van Modelbouwatelier
De demonstratiebaan van Henk Bunte is ovaal met een zijspoor. Precies op de juiste hoogte, en daar waar het spoor verdubbeld heeft hij een zitkuil gemaakt. Hier wordt het ijzer letterlijk gesmeed. De Zwitser werd gepoetst op de baan geplaatst. De locomotief is van een tender voorzien, die bovendien een automatische excenter voedingspomp bezit. Tijdens het rijden zal de ketel dus door deze pomp bijgevuld worden. Later zullen we merken, hoe belangrijk dit zou blijken te zijn.
Olie, water en alcohol. De ingrediënten voor een prettig dagje stomen. In ons geval bovendien een work-out, die het verlies van enkele kilo's zou waarborgen. De olie wordt boven op de ketel gevuld, de alcohol en het water in de tender. Voor zowel alcohol alsook het water moeten twee slangen naar de locomotief worden aangesloten. Net echt!
Zoals alle Asters, is de aansteekprocedure hetzelfde. Hiervoor maak je een verlengstukje van een ijzeren stangetje met aan het eind een stukje katoen, de lont. Dit besprenkel je met alcohol en steekt het aan. Tussen de grote wielen van de locomotief zitten de branders, die je vervolgens aansteekt. Met een spiegeltje volg je het vuur en zie je meestal wel of het brandt. Vaak als de lont brandend onder de wielen vandaan terugkeert, brandt het vuur ook. Dit verwarmt de ketel, zodat je al snel voelt dat de loc warm wordt. Zodra stoom bij de veiligheidskleppen afblaast, kan het spel beginnen. Meestal betekent dit één rondje meehollen, alles secuur afstellen en vervolgens lekker in de zitkuil met een pilsje en een shaggie plaatsnemen. In dit geval pakte dat allemaal wat anders uit.
Als een dolle stier
Toch moet je je een gewaarschuwd mens voelen met het spreekwoord ‘wat de boer niet kent, dat eet hij niet'. Deze onbekende locomotief kreeg een zetje en ging als een dolle stier tekeer. "Doorslaan" heet dat in vaktermen. Deze Zwitser wist echter niet van ophouden. Nadat hij de greep op de rail te pakken had, hoefde je niet al teveel fantasie te hebben om te begrijpen, hoe het vervolg er uit zag. Als een speer … een dolle stier. Henk hollen, Nicky er achteraan. Slechts twee rondjes duurde deze oefening. Toen bleek de puf uit de machine te zijn verdwenen. Meteen begreep Henk, dat het water verslonden was. Er moest bijgetankt worden. Ruim een uur hebben we met de loc gevochten. Het werd tijd voor bezinning en overleg. Henk nam contact op met een Engelsman en een Duitser. In de catalogus van Aster had Van Riemsdijk al te kennen gegeven, dat deze loc echt bestuurd moest worden. Het overleg had resultaat. Op een stille avond koos Henk ervoor om het experiment alleen uit te testen. Het werkte. Een week later kwam Moeken weer naar zijn loc kijken. Henk had met het nodige geduld de beheersing van de locomotief gevonden.
Allereerst bleken de achterste wielen van de tender, die tevens de excenter-pomp aandrijven, niet optimaal te functioneren. Nadat dit met een simpele ingreep was opgelost, bleek de tweede tip goud waard. De schaar van de Waltschaert stoomverdeling moest zover als mogelijk "opgetrokken" worden Hierdoor krijgen de cilinders minder "vulling" en reageert de loc minder agressief. Ten derde bleek de regulateur nogal impulsief en was fijn afstelling tijdens de eerste rondjes van een rit noodzakelijk. Daarna kon de locomotief alleen door het afregelen van de waterstroom van de excenter-pomp naar de ketel onder controle gehouden worden. Simpel gezegd, nadat de locomotief op gang kwam, besteedde Henk één of twee rondjes aan het afstellen van de regulateur, waarna afhankelijk van de snelheid en belasting van de loc, de "bypass" regelkraan van de waterpomp op de tender dicht of opengedraaid werd. Door de "bypass" open te zetten, kwam de trein meer en meer op stoom en ging gestaag harder lopen. Door de "bypass" weer dicht te draaien werd het water de ketel in geperst, de stoomproductie nam wat af en de trein ging wat langzamer lopen. Eindelijk tijd voor een biertje en een shaggie.
Zwitserse precisie
Modelbouwatelier mag je niet met een andere hobbywinkel vergelijken. Hier koop je iets en vervolgens word je begeleid, totdat alles naar tevredenheid loopt. Avonden kan Henk met een probleem worstelen. Uiteindelijk komt dan toch de oplossing. Deze Zwitser kon volgens de bewoordingen van John Van Riemsdijk niet zomaar getemd worden. Henk Bunte zorgde dat hij ongelijk kreeg. Zelden kom je een locomotief tegen, die je zo het gevoel geeft, dat je machinistje speelt. Niet gemakkelijk, geef ik direct toe. Maar de voldoening om uiteindelijk een soepel lopende machine, die er zo gelikt uitziet op jouw tuinbaan te hebben lopen, maakt alles goed. Deze Zwitser stoomt nu met de precisie van de klok van Greenwich. Hij is beheersbaar en voelt zich het best met een tiental wagons achter zich. Aan trekkracht ontbreekt het niet. In het echt bevocht hij bergen en dalen, in de tuinbaan staat hij zijn mannetje door een forse trein te trekken.
Aster nam een risico met zijn eerste compound. Van Riemsdijk wist hem echter zodanig te produceren, dat hij visueel niet voor het echte model onderdeed, en bovendien alle kenmerken huisvestte van het origineel. Ik vraag me af, of de machinisten van deze locomotief vroeger net zoveel lol aan een treinrit hebben beleefd als wij op deze regenachtige zaterdagmiddag midden in de zomer. Er volgen er vast meer.