Starten met Anna

Door: Nick Moeken

Na meer dan tien jaar LGB stak ik mijn neus eens door het krakende deurtje met zo’n schrille bel van modelbouwatelier in Apeldoorn.
Ik had van een kennis al een Billy van het Engelse bedrijf Roundhouse rond zien tuffen, maar kon me toch niet goed voorstellen, hoeveel leuker ‘echte’ stoomtreintjes zouden zijn.
Inmiddels ben ik niet alleen verslaafd, maar probeer zoveel mogelijk locomotieven te bemachtigen.
Dat geeft me een behoorlijke indruk van de veelzijdigheid in stoom.
Kijk je verder dan een elektrische baan van LGB of Märklin, maar blijft je hier wel mee rijden, dan is de grootte van het rijdend materieel in echt stoom voor een groot deel bepaald.
Een LGB rijder moet kijken naar Amerikaanse Aster locomotieven, Roundhouse, Cheddar, Pearse of Regner, terwijl de Märklin liefhebber slechts tegen één Regner aanloopt, maar zijn lol op kan met veel materiaal van Aster, Wada, Accucraft en Finescale.
We praten hier dan over het verschil van normaal spoor in de schaal van 1/32, zijnde Märklin, of smalspoor in de schaal van 1/22,5, zijnde LGB, gebaseerd op 45 millimeter breedte tussen de rails. Aan 1/32 kun je Amerikaans smalspoor van 1.20.3 toevoegen.
In stoom zien we geen buitenbeentjes, zoals elektrisch met Aristocraft of USA Trains in schaal 1/29; wel nog enkele varianten op een kleinere spoorbreedte, zoals Spoor 0 en zelfs spoor H0.

Het Britse Archangel en het Duitse Beck worden als de grondleggers voor stabiele stoomtreintjes gezien.
Er waren voorgangers, maar stabiliteit was nooit hun sterkste kant.
Kunnen we de ontwikkeling van stoomtreintjes vooral naar de Britse eilanden traceren, de beste instapper kwam van het continent.
Beck, gevestigd in het plaatsje Kassel, wist met haar eerste locomotieven, een eenvoudige methode te ontwikkelen om de locomotief op stoom te brengen, en daarnaast een prettig rijdende locomotief te maken. Twee vereisten, die naar mate jouw kennis zich verder in stoomlocomotieven ontwikkeld, een cruciale rol spelen, helemaal als je het gemak en de betrouwbaarheid van de elektrische LGB en Märklin modellen kent.

 

Beck's ANNA

 

“Onze” Anna is net zo betrouwbaar. Ontwikkeld aan het begin van de zeventiger jaren mag je het onvoorstelbaar noemen, dat we nog zoveel goed werkende modellen aantreffen.
Hier bij modelbouwatelier hebben we naast de Anna ook nog een Helena. Beide zijn in staat van nieuw, en voorzien van de originele doos en gebruiksaanwijzing.
Daarnaast kennen we nog zeker drie machinisten, die een Anna rijdend in hun collectie gebruiken.
Op iedere LGB baan voelt Anna zich thuis. Zelf combineer ik de Anna met drie elektrisch aangedreven locomotieven, die met schakelrelais hun eigen weg gaan, maar wel in de gaten gehouden moeten worden als Anna rondtuft. Zij is de enige onbetrouwbare factor.
Door het slipexcentriek kan de locomotief alleen voor of achteruit, en moet ze een vast doorlopend traject afleggen.
Met schoon, gedestilleerd- of regenwater, stoomolie en butaangas komt Anna tot leven.
De procedure lijkt in eerste instantie heel gecompliceerd, maar na twee keer weet je het wel. Zelf begin ik altijd met wat WD40 op het drijfwerk te spuiten. De ketel wordt van bovenaf via het veiligheidsventiel met water gevuld.
Naast de ketel zien we de gasvulnippel. Butaangas wordt steeds schaarser in de Benelux, dus moet je vaak met een mix van Propaan en Butaan een compromis maken. Dit zorgt voor een steviger druk in het gas compartiment, maar kan geen kwaad. Vooral bij koude temperaturen voldoet dit beter. Bovenop de stoomdom vinden we een glanzend vernikkelde dop met schroefdraad, waar we de stoomolie moeten vullen.
Zodra de locomotief op stoom is, vermengt deze olie zich met de verse stoom voor de smering van de cilinders. Net echt!
In nauwelijks drie minuten blaast het veiligheidsventiel af, en kunnen we rijden. Eén klein duwtje en ze komt in beweging. Dit loopt soepeler dan een pakje gesmolten roomboter. Stoppen doe je door de regulateurr, wederom aan de zijkant van de stoomdom te vinden, te sluiten.
Vaak uit luiïgheid zul je besluiten hem gewoon met de hand tegen te houden. Door de lage werkdruk van ca. 1,5 Bar staat de locomotief snel stil. Zowel de voor als achteruit beweging wordt, d.m.v. het eerdergenoemde slipexcentriek, door een klein duwtje in de gewenste rijrichting bepaald.
Dit is een mooi afgewerkte locomotief.
Wel weinig detail, maar genoeg om er vol trots naar te kijken.
De manometer, waar de keteldruk van wordt afgelezen, is precies op maat gemaakt voor een oud mannetje, zoals ik; kippig en loens; een buitenmaatse proportie dus.
Voor onze test hebben we de trein met twaalf LGB wagons rond laten rijden. Probleemloos. Kies je voor metalen wagons, bijvoorbeeld van USA trains of Aristocraft, dan merk je dat de locomotief aanzienlijk hard moet werken. Meer dan vier wagons lukt niet, maar even ter vergelijking, de grote LGB Mallet trekt van deze wagons ook niet meer dan vijf.
Een middagje in de buitenlucht stomen laat zien, dat de Anna overal tegen kan. Zoals Nederland betaamt, hadden we een middag met zon, wind en regen, maar geen moment zijn we met rijden gestopt. Terwijl een dure Aster door enkele windvlagen werd geveld, bleef Anna onverstoorbaar doorstomen.
Als mijn buurjongen van dertien het allemaal heeft aangezien, vraag ik hem het ook eens te proberen.
Hij is niet meer weg te slaan. Als ruim een uur later zijn vader naar buiten komt, en me vraagt wat ik hem nu weer geflikt heb, kijk ik verwonderd. Zijn zoon zeurt hem helemaal gek om zo een trein voor zijn komende verjaardag te kopen.

Als de avond valt, wordt het aanzienlijk kouder. Voor veel Aster modellen is het dan tijd om schoongemaakt en ingepakt te worden. Ze zijn te gevoelig voor kou. De Anna daarentegen kan nog best een half uurtje pruttelen. Terwijl het zweet van de ketel op de locomotief druipt, zit ik in een plastic stoeltje met twee truien en een dik gevoerde jas nog even na te genieten.
De koffie, die daarna klaarstaat, smaakt dan extra lekker.

 

Powered by the Spirit CMS